Reinier Kok.

Woonplaats: Soest, Laatste aanpassing: 19-05-2025

Notities

Bron: http://dsrkok.nl/

Zoon van: Cornelis Kok (30-05-1863 t/m 24-02-1942) en Jansje Treur (13-02-1870 t/m 13-12-1923).
Kleinzoon van: Lambertus Corneliszoon Kok & Aagje Gijsberts Hoogendoorn EN Reynier Treur & Aagje Kwakernaak
Student theologie: 1910
Predikant te:
 •      Gereformeerde Gemeente Aagtekerke - 5 september 1915, (Bevestigd door ds. G.H. Kersten)
 •      Gouda - 26 juli 1925, (Zijn bevestiger was ditmaal ds. A. de Blois.)
 •      Veenendaal - 6 maart 1930, (Hier werd hij bevestigd door ds. J. Fraanje.)
        - in januari 1950 geschorst door de synode van de Gereformeerde Gemeenten,
        - 1950-1956 zelfstandige Gereformeerde Gemeente te Veenendaal,
        - 1956 aansluiting bij de Christelijke Gereformeerde Kerk,
 •      Ede 1958,
 •      Alphen 1962,
 •      Ameide 1966,
 •      Nijkerk 1968
emeritaat 12 december 1979.

Ds. R. Kok huwde:
 •      op 27 oktober 1915 te Lisse, met Alida Gerarda Segers (26-09-1889 t/m 03-07-1918) die op 3 juli 1918 te Aagtekerke overleed (1889-1918); met wie hij drie kinderen (Cor, Rein en Johanna Petronella) heeft, waarvan de jongste kort na de geboorte samen met de moeder overleed.
 •      op 17 september 1919 te Moerkapelle, met Maartje van der Spek (1895-1983); met wie hij 8 kinderen heeft: Annie, Jans, Nel, Aag, Jan, Annie, Iz. en Maartje.

Sinds 1971 woonde hij met zijn vrouw in een 'aanleunwoning' bij zijn zoon Jan Kok te Soest.
Velen van zijn nazaten werden predikant in Christelijke Gereformeerde Kerken en in de Nederlandse Hervormde Kerk. (zie overzichtsfoto uit 1989)

Als 10-jarige kreeg ds. R. Kok geestelijk een nauwe band met zijn grootvader Reinier Treur (* 1825 te Aarlanderveen). De gesprekken lieten in zijn hart en leven een diepe indruk achter. Het werd steeds meer zijn begeerte ook zelf een kind van de Heere te mogen worden. Toen ds. R. Kok 14 jaar was, nam de Heere zijn hart in en kwam hij tot de persoonlijke overgave van het geloof.
Hoewel het de bedoeling was dat hij boer zou worden, zorgde gebrek aan spierkracht in zijn handen ervoor dat hij koos voor het bakkersvak. Hij werd leerling in Montfoort, waar hij kerkte bij de Hervormde ds. Lekkerkerker. Hierna kwam hij bij een banketbakker in Zeist.

In Zeist ging hij kerken in de (toen nog vrije) Gereformeerde Gemeente. Hier kwam het tot geestelijke groei en werd zijn hart ingewonnen voor het predikambt. Hij wilde er zelf niet over spreken, maar vroeg de Heere om Zijn kinderen er werkzaam mee te maken. Niet lang daarna kwamen twee oudere gelovigen naar hem toe, die hem vertelden dat zij er geestelijk zo mee bezig waren. Hierna wendde de 20-jarige ds. R. Kok zich tot de kerkenraad. Hij werd gevraagd op zondag een stichtelijk woord te spreken en er volgde een geestelijk onderzoek door kerkenraad en consulent. Het resultaat was dat hij met attest werd overgedragen aan de classis die in Lisse gehouden zou worden. Na geestelijk onderzoek besloot de classis hem tot de vierjarige opleiding aan te nemen. Twee broeders uit de classis namen de kosten op zich. Hij was de eerste student die door de Gereformeerde Gemeenten werd opgeleid. Anderen die dit onderwijs met hem volgden, waren: H. Kievit, A. Verhagen, B. Neerbos, J. Fraanje, M. Hofman en J. Overduin. De school van Rotterdam bestond nog niet. Drie predikanten zorgden voor het onderwijs: ds. G.H. Kersten, ds. A. Janse en ds. A. Makkenze. De opleiding geschiedde toen aan huis van genoemde predikanten.
Op 17 november 1912 hield ds. R. Kok zijn eerste preek in Goes.
In 1915 werd Ds. R. Kok toegelaten tot de volle bediening van Woord en sacramenten. Hij was toen 25 jaar.


In het eerste jaar van zijn studietijd kwam ds. R. Kok in een diepe, geestelijke crisis die bepalend zou zijn voor de rest van zijn leven. Hoe en op grond waarvan moest hij het evangelie preken aan onbekeerde mensen? Vanuit de verkiezing? Vanuit de borgstelling van Christus voor Zijn volk? Hoe hij het ook benaderde van alle kanten liep hij vast. In zijn hart nam hij al afscheid van zijn leraars om de opleiding te beëindigen. Met kracht kwam Psalm 32:8 (Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn.) op hem af als een geweldige belofte en tegelijk als een waarschuwing: "Ik zal er op letten of je Mijn raad aanneemt en volgt". Ds. R. Kok kwam tot de volgende conclusie: "de prediking van het evangelie is wel naar Gods besluit, maar kan door ons niet gepredikt worden vanuit het besluit des Heeren. Het moet gepredikt worden vanuit de algenoegzame offerande van Jezus Christus. Het komt aan op het aannemen van Christus in het binnenste van ons hart, want op die grond alleen kan Gods vergevende liefde gesmaakt worden om kinderlijk met de Heere te leven. Het is door Gods ontfermende liefde in Christus die schittert in Zijn goedertierenheid, dat de zondaar tot bekering komt. Hij neemt de Heere aan tot zijn God en geeft zich aan Hem over ten eigendom en dit leidt tot het geestelijk kennen van de diepe betekenis van het verbond der genade. Het verbond der genade is die weg, langs welke God door Christus het eigendom wordt van de zondaar en de zondaar het eigendom van God."
Ds. R. Kok riep vanuit de waarachtigheid van Gods beloften de onbekeerden op om datgene wat God aanbiedt in Zijn beloften tot voorwerp van het gebed te maken, er op te pleiten om zo de vervulling te mogen ontvangen. Ook de gelovigen werden steeds weer gewezen op Gods beloften, die laten zien wat wij missen en wat de HEERE wil schenken. Dit geheim vervult al de preken van Ds. R. Kok.
Vanaf Aagtekerke tot en met Nijkerk is er geen sprake van verandering, maar wel van verdieping. Op dit punt is ds. R. Kok echter geschorst op de synode van de Gereformeerde Gemeenten in januari 1950. Hij zou het aanbod van Gods genade en de beloften van het evangelie vereenzelvigen. Aan onbekeerden mocht alleen het aanbod voorgesteld worden dat zij zalig zouden kunnen worden (omdat niemand kennis draagt van wie God verkoren en wie Hij verworpen heeft), terwijl de beloften van het verbond alleen bestemd zijn voor de uitverkorenen.


Dit proces tegen ds. R. Kok is begonnen na WO-II. In 1947 werd in Rotterdam een onderwijzersvergadering gehouden. Aan het einde ervan waarschuwde ds. G.H. Kersten de aanwezigen voor de Remonstrantse leer van ds. R. Kok. Hoe kon dit gebeuren, terwijl dr. R. Kok niet veranderde en hij in het begin ook door ds. G.H. Kersten gewaardeerd werd? Ds. G.H. Kersten bevestigde dr. R. Kok in Aagtekerke, betrok hem in 1917 bij de oprichting van de SGP en maakte hem tot eerste secretaris. Er zijn twee belangrijke oorzaken aan te wijzen.
 •      In WOII kwam het tot conflicten tussen ds. G.H. Kersten en ds. R. Kok omdat de eerste de Duitse overheid erkende (en met zijn bedrijf De Banier ook drukwerkzaamheden wilde verzorgen voor de Duitsers), terwijl ds. R. Kok in Veenendaal een belangrijke rol speelde in en voor het verzet. Ds. R. Kok zei "nee" toen ds. G.H. Kersten met hem op bezoek wilde bij Rost van Tonningen om hem gunstig te stemmen tegenover de SGP en de Gereformeerde Gemeenten en negeerde het bevel van o.a. ds. G.H. Kersten om een Joods kind bij de Duitsers aan te geven en van de school te verwijderen. Er zijn nog meer conflictsituaties op dit politieke terrein te noemen.
 •      De overkomst van dr. C. Steenblok naar de Gereformeerde Gemeenten die vanwege zijn doctorstitel een belangrijke theologische rol ging spelen. Als enige verzette ds. R. Kok zich tegen Steenbloks vroegtijdige benoeming tot docent, "omdat hij het getuigenis van de gemeenten nog niet bezat". Op 'handige' wijze werd de benoeming toch doorgezet, toen ds. R. Kok na afloop van de vergadering al weer in de trein naar huis zat. Onder invloed van Steenblok ging ook bij ds. G.H. Kersten de verkiezing de theologie en de prediking steeds meer overheersen.

Na de schorsing van ds. R. Kok scheidden kerkenraad en gemeente van de Gereformeerde Gemeente te Veenendaal zich af van het landelijk kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. In 1956 sloot de gemeente zich aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Hoewel ds. R. Kok de grondtalen niet beheerste, wist hij door intensief bestuderen van de kanttekeningen van de Statenbijbel en theologische werken diep in de betekenis van de Schriften door te dringen. Hij kan gekenmerkt worden als een predikant die geestelijk zakelijk was en zakelijk geestelijk. Hij bezat ook een geestelijk humor die kenmerkend voor hem was. Toen hij met een ouderling op huisbezoek was op een boerderij en een grote hofhond fel blaffend rond de auto heen en weer rende, vroeg de ouderling aan ds. R. Kok om als eerste uit te stappen. Ds. R. Kok moest de deur van binnen op slot doen en zei: "Gaat u maar". De ouderling antwoordde: "Maar ds. u hebt een groot geloof". Hierop antwoordde ds. R. Kok: "Dat is waar. Maar dàt ziet die hond toch niet? Ga nu maar."
Ook vele kenmerkende uitspraken van hem zijn bij zijn gemeenteleden blijven hangen, zoals "het kinderlijk geloven is alleen maar vrucht van het goddelijk beloven". Eveneens het korte gebed dat hij aan het begin van iedere preek uitsprak: "En mocht het U behagen, o, dierbare Ontfermer, ons voor te komen met Uw Goddelijke lessen en hemelse onderwijzingen, die zoeter zijn dan honing, ja dan honingzeem. Amen".

Op 12 december 1979 ging ds. R. Kok na 64 jaren actieve dienst met emeritaat. De dag ervoor werd hij koninklijk onderscheiden als ridder in de orde van Oranje Nassau. Ook na zijn emeritaat bleef hij om zes uur 's morgens opstaan om de morgen intensief met Bijbelstudie door te brengen. Hij werkte nog hele Bijbelboeken door, waarvan hij de uitvoerige aantekeningen als erfenis aan zijn kinderen achterliet.
Ds. A. Stehouwer, die in 1982 predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Nijkerk werd en ds. R. Kok regelmatig bezocht, zei hierover in een interview in het Reformatorisch Dagblad (2 november 2007): "Het was de gemeente waar ds. R. Kok had gestaan, en hij was er nog steeds lid, al woonden hij en zijn vrouw bij de kinderen in Soest. Ik ben vaak bij hen op bezoek geweest. En altijd weer ervoer ik: Dit is het voorportaal van de hemel. Twee oude mensen die samen dicht bij de hemel leefden. Dan vroeg ik: "En dominee, hoe is het nu?" En dan zei hij: "Zoals ik gepreekt heb, zo is het."
En "ondanks de breuk", zegt ds. Stehouwer, "heeft hij zich nooit negatief uitgelaten over de Gereformeerde Gemeenten. Maar hij had graag meegemaakt dat er een positief gebaar vanuit de Gereformeerde Gemeenten was gekomen."

Op 16 december 1982 overleed hij te Soest, zoals hij geleefd had. Na het drinken van een kopje koffie stond hij op en zei: "Moeder, roep Jan, want ik ga sterven. De Heere heeft mij beloofd dat je spoedig mag volgen". Ze brachten hem naar bed, hij strekte zich uit en stierf. (rouwkaart ds. R. Kok) Zeven weken later mocht zijn vrouw hem volgen. Op hun graf staat:

"wij bidden van Christus wege:
laat u met God verzoenen."
(2 Korinthe 5: 20)

Help ons

Zonder familie, kennissen en vrienden kunnen we het niet!